Een veilige trap is bepalend voor een levensloopbestendige woning.

De meerderheid van de (gezins)woningen telt verschillende woonlagen al dan niet nog gecombineerd met een kelder en zolder. Trappen horen daarbij. Voor een levensloopbestendige woning is het van het allergrootste belang dat alle trappen thuis ook op oudere leeftijd toegankelijk, comfortabel en veilig blijven. Vergeet dus niet ook de trap naar de kelder en de zolder te inspecteren, wil je die plaatsen veilig en comfortabel kunnen bereik in de toekomst.

Waar moet je opletten bij de keuze van een trap?

1. Een rechte trap

Een rechte steektrap met gesloten treden zonder overstekende neus is de meest veilige trap. Rechttoe rechtaan zonder bochten. Moet er toch een bocht gemaakt worden, dan is er een ruim tussenplatform of bordes nodig. Zo voorkom je dat treden aan de binnenbocht van de trap smaller zijn dan aan de buitenbocht. De reden waarom wentel- of draaitrappen nooit een veilig alternatief zijn.

2. Handrail of leuning

Eén leuning is onmisbaar voor een veilige trap. Bij een brede trap zijn twee leuningen meestal beter. Dan kan je beide kanten van de trap veilig gebruiken. Voorzie zeker aan de open zijkanten van de trap een leuning. Heb je toch een draai- of wenteltrap, zorg dan ook dat er altijd een leuning is aan de buitenbocht waar de treden het breedst zijn. In de meeste gevallen zullen twee leuningen nodig zijn bij een draaitrap.

Standaard wordt de leuning op een hoogte van 90 tot 100 cm gemonteerd. Te hoog of te laag geeft te weinig steun. Goed om dit uit te testen bij het plaatsen. Een extra handgreep kan zeker nuttig zijn voor minder mobiel geworden oudere bewoners.

3. 12-15 tredes per trapdeel

12-15 toegankelijke tredes zijn voor een persoon met een beperkte verminderde mobiliteit nog best haalbaar. Voor wie al wat meer mobiliteit moet inboeten, kan 12 al het maximum worden. Zijn er meer tredes, dan is een trap met een tussenplatform (bordes) zeker op zijn plaats. Wanneer het traplopen te lastig en te zwaar wordt, kan er gebruik worden gemaakt van een trapassistent, een innovatief hulpmiddel die extra steun en houvast biedt bij het traplopen. De trapassistent bestaat uit een handgreep die haaks op de muur geplaatst wordt en mee beweegt met haar gebruiker. Volstaat een trapassistent niet meer, dan kan kan een traplift een oplossing zijn.

4. 1 meter breed

Zolang er geen traplift wordt geïnstalleerd, is de trap niet noodzakelijk 1 m breed. In veel huizen is de trap ook smaller dan 1 m. Een smallere trap in combinatie met een traplift is minder handig. De trapassistent neem minder ruimte omdat die ook kan inklappen en in dat geval een betere oplossing is.

5. Kleine optrede

De optrede is het hoogteverschil tussen 2 opeenvolgende tredes. Voor minder mobiele oudere bewoners is een optrede van 17 cm ideaal. Let wel, 1 cm verschil maakt een wereld van verschil uit.

6. Ruime aantrede

De aantrede is het horizontale deel waarop je voet rust min de trapneus of de oversteek van de bovenliggende trede. Het is belangrijk dat de voet zoveel mogelijk ondersteund wordt. 25 cm is hiervoor zeer geschikt. Om met de punt van de schoen niet te blijven haperen aan de trapneus bij het opgaan van de trap, is die beter zo klein mogelijk. Max 5 cm, ideaal 0 cm.

In kleinere (oudere) woningen is de aantrede vaak kleiner dan 20 cm waardoor de trap ook steiler wordt, minder gemakkelijk loopt en minder veilig is. (zie ook volgend punt)

Wat is de aantrede van een trap?
Hoe meet je de aantrede?
Wat is een trapneus?
Hoe meet je de trapneus van je trap

7. Hellingsgraad

Een luie trap is een niet-steile trap waar een persoon die minder mobiel is geworden toch nog gemakkelijk op en af kan lopen. Vanaf 45° spreekt men over een steile trap en vormen een probleem voor minder mobiele ouderen. Om de helling van een trap te bepalen, gebruiken trapmakers de trapformule.

2*optrede(cm) + aantrede(cm) = 60 à 63

Hoe kleiner het resultaat van de trapformule, hoe steiler de trap wordt. Hoe groter, hoe minder steil of luier de trap is.
vb:

  • De trapformule toegepast op een trap met een aantrede van 20 cm en optrede van 20 cm: 2*20+20=60. Dit is een trap met een hellingsgraad van 45° of een steile trap.
  • Een trap met een aantrede van 24 cm en optrede van 18cm: 2*18+24=60. Minder steil dan voorgaande trap door een kleinere optrede en een grotere aantrede. Deze trap zal meer plaats innemen dan de trap hierboven.

8. Anti-sliptreden

Niet-gladde of stroeve treden verminderen het risico op uitglijden omdat ze meer grip bieden bij het op- en afgaan van de trap. In de handel zijn antislipstroken voor trappen verkrijgbaar die gemakkelijk aan te brengen zijn.

9. Verlichting

We vergeten wel eens dat oudere mensen meer licht nodig hebben om scherp te kunnen zien. Een goed verlichte trap en treden verminderen aanzienlijk de kans dat mensen struikelen of vallen. Houd hierbij ook rekening met de lichtinval.

10. Contrast en kleuren

Om dezelfde reden maken contrasterende kleuren de treden beter zichtbaar. Het kan nuttig zijn om de trapneus met een contrasterende kleur beter te laten uitkomen.

Het is belangrijk om de specifieke behoeften van een oudere persoon in overweging te nemen en mogelijk advies in te winnen van een professioneel expert om ervoor te zorgen dat de trap aan de individuele eisen voldoet.